info over sport
Het discuswerpen is een atletiekdiscipline, waarbij een lensvormige discus weggeslingerd wordt. De mannen werpen een discus met een gewicht van 2 kilo en 220 mm doorsnede, terwijl bij de vrouwen de discus 1 kilo weegt bij een doorsnede van 181 mm. Bij junioren en masters wordt met andere gewichten geworpen.
Kogelslingeren (ook wel hamerslingeren) is een onderdeel binnen de atletiek waarbij een kogel, die bevestigd is aan een staalkabel met een handvat, zo ver mogelijk moet worden weggeslingerd. De naam hamerslingeren is afgeleid van oudere wedstrijden waar werkelijk een hamer geworpen werd. Dergelijke wedstrijden bestaan nog altijd in de Schotse Highland Games, waar men een stalen of loden gewicht gebruikt aan het eind van een stok. Verwant aan het kogelslingeren is het gewichtwerpen, waar het werptuig een zwaardere kogel is aan een korte ketting (zie foto).
Kogelslingeren voor mannen is een olympische sport sinds 1900. Voor vrouwen voerde de IAAF de competitie pas in in 1995, en het stond voor het eerst op het programma bij de Olympische Zomerspelen van 2000 van Sydney.
Het huidige wereldrecord voor mannen werd gevestigd door Joeri Sedych, die 86,74 m wierp op de Europese atletiekkampioenschappen in Stuttgart in 1986. Het huidige wereldrecord voor vrouwen werd gevestigd door Tatjana Lysenko, die in 2006 77,80 m wierp in Tallinn. In 2007 slingerde ze de kogel weliswaar 81 centimeter verder, maar dit record werd door de IAAF geschrapt, nadat ze betrapt was op het gebruik van doping en als gevolg daarvan voor twee jaar werd geschorst.
Hardlopen (in Nederland) of lopen (in Vlaanderen) is een vorm van atletiek. Hier kunnen mensen recreatief dan wel in wedstrijdverband aan deelnemen. Dit artikel handelt over hardlopen in de recreatieve sfeer.
Hardlopen is voor bijna iedereen geschikt. Vrijwel iedereen die kan stappen, kan ook hardlopen. Wanneer er langere tijd achtereen veel kilometers worden gelopen is dit een vorm van duursport.
In Vlaanderen betekent "lopen" steeds rennen en wordt het woord "hardlopen" zelden of nooit gebruikt. Joggen en trimmen zijn specifieke vormen van (hard)lopen.
Hink-stap-springen, ook wel driesprong of de hink-stap-sprong genoemd, is een discipline in de atletiek.
De naam beschrijft de verschillende acties die een atleet achter elkaar moet verrichten. Na een aanloop en de afzet moet de atleet allereerst op dezelfde voet als waarmee hij afgezet heeft landen (hinksprong). Hierna maakt de atleet een stap, waarmee hij juist op zijn andere voet terecht moet komen. Ten slotte maakt de atleet een sprong, vergelijkbaar met het verspringen, om terecht te komen in een zandbak.
De aanloopbaan van 1,22-1,25 m breed is minstens 40 meter lang, de afstand van de afzetbalk tot de zandbak is minimaal 13 meter (mannen) of 11 meter (vrouwen) lang en de 2,75 meter brede zandbak is 10 meter lang.
Het hink-stap-springen is een technisch moeilijk onderdeel. Er moet een optimale verhouding gevonden worden in de grootte van de hink, de stap en de sprong. Als de atleet de hink te groot maakt, wordt de landing van de hink zeer zwaar, wat tot snelheidsverlies leidt en waardoor niet goed voor de stap afgezet kan worden. Omdat drie keer afgezet wordt, moet snelheidsverlies zoveel mogelijk beperkt worden. Een vuistregel voor de verhouding van hink, stap en sprong is 35-30-35% van de totaalafstand. Denkt iemand winst te boeken door de hink 10 cm langer te maken, dan leidt dat voor het totaal veelal tot 10-20 cm verlies.
Hink-stap-springen is een zwaar onderdeel, want knie- en enkelgewrichten krijgen grote krachten te verwerken. De kans op blessures is groter, wanneer niet met de juiste techniek gesprongen wordt.
De hink-stap-sprong stond al bij de eerste Olympische Spelen van Athene in 1896 op het programma: de winnaar (James Connolly) was zelfs de eerste olympische kampioen in de moderne geschiedenis. Sinds 1996 staat de hink-stap-sprong voor vrouwen op het programma, nadat het al eerder was opgenomen in het programma voor de wereldkampioenschappen in 1993. Op de Olympische Spelen van 1900 in Parijs werd er tevens de inmiddels niet meer beoefende vorm van hink-stap-springen vanuit stand gesprongen. Dit onderdeel werd gewonnen door Ray Ewry.
Hoogspringen is een atletiekonderdeel, waarbij het de bedoeling is over een tussen twee staanders bevestigde lat te springen. Deze lat wordt steeds hoger geplaatst, en de winnaar is de persoon die over de hoogst gelegde lat gesprongen is.
Hoogspringen maakt ook deel uit van de vijfkamp, zevenkamp en de tienkamp
Het hordelopen is een discipline binnen de atletiek, waarbij gelopen moet worden over een parcours waarop op regelmatige afstanden hindernissen zijn geplaatst, de zogenaamde horden.
Vrouwen lopen standaard over 100 en de 400 meter en mannen over 110 en 400 meter. Bij elke afstand zijn 10 horden geplaatst.
De horden zijn maximaal 1,2 m breed en zo gebouwd dat ze bij een druk groter dan 3,6 kg omkantelen. Wanneer een atleet over een horde springt, mag zijn/haar voet niet naast de horde bewegen. De atleet mag wel elke horde omverlopen, dit levert tenslotte geen tijdwinst op.
Kogelstoten is een sport binnen de atletiek. De bedoeling bij kogelstoten is om de kogel zo ver mogelijk te stoten. De kogelstoter stoot zijn/haar kogel vanuit de ring die aan de voorzijde afgeschermd is door een wit stootblok.
marathon lopen ook wel hardlopen in een wedstrijd
Polsstokhoogspringen, ook wel polsstokspringen of polshoogspringen[1] genoemd, is een onderdeel binnen de atletiek. Sinds 1896 is het een olympische discipline voor mannen, sinds 2000 ook voor vrouwen. Het is tevens een onderdeel van de tienkamp bij mannen.
Snelwandelen is een olympische sport en onderdeel van de Atletiek. De afstanden die olympisch worden gewandeld zijn de 20 km voor zowel de mannen als de vrouwen, en de 50 km voor de mannen. De 20 km voor vrouwen is olympisch sinds de Spelen van 1992.
Speerwerpen is een onderdeel in de atletiek waarbij men een speer zo ver mogelijk moet werpen.
In de 18e eeuw werd de huidige speerwerpsport ontwikkeld door de Scandinaviërs. Deze discipline werd voor het eerst in officiële kampioenschappen opgenomen in 1906 in Engeland. Het werd een officiële olympische discipline voor mannen in 1908 in Londen en in 1932 in Los Angeles voor vrouwen.
De sprint is een sportonderdeel waarbij een relatief korte afstand zo snel mogelijk wordt overbrugd zonder het duurvermogen aan te spreken. De term wordt in het dagelijks leven vooral gebruikt voor rennen over een korte afstand. Verder gebruikt men de term voor bepaalde sporten die over een verkort parcours worden gehouden, waarbij de atleten gedurende het hele onderdeel op topsnelheid kunnen presteren.
De tienkamp of decathlon is een sportwedstrijd, waarbij atleten in twee dagen tijd tien atletieknummers moeten afleggen. Bij de mannen is de tienkamp de normale meerkamp, bij de vrouwen is het wel een officieel IAAF-onderdeel, maar nog niet in zwang (zie onder).
Deze discipline is sinds de Olympische Zomerspelen van 1912 (Stockholm) een olympische discipline.
De regels van de afzonderlijke nummers zijn van toepassing. Bij de werpnummers en het verspringen, mogen er echter slechts drie pogingen (in plaats van zes) ondernomen worden. Bij de loopnummers mag iedere atleet één valse start veroorzaken in plaats van de regel bij de afzonderlijke loopnummers, waarbij per serie één valse start geoorloofd is.
Bij elke discipline kunnen de atleten punten verdienen, volgens een systeem dat is vastgelegd door de IAAF. Hoe beter de prestatie, des te meer punten levert dit op. Degene die na tien onderdelen de meeste punten heeft verzameld, wint de tienkamp. In theorie is het aantal te behalen punten daardoor oneindig. Tot nu heeft de Tsjech Roman Šebrle met 9026 punten de meeste punten ooit vergaard en heeft daarmee het wereldrecord in handen. Tienkampers naderen de records van de specialisten op de losse onderdelen steeds dichter. De kloof tussen de all-round tienkamper en een specialist op een onderdeel bedraagt gemiddeld 15%; bij de werpnummers is de kloof met 30% relatief het grootst.
Triatlon (ook wel geschreven als Triathlon) is een zogenoemde 'multisport', net als bijvoorbeeld duatlon, wintertriatlon, offroad-triatlon, biatlon, tienkamp, zevenkamp en vijfkamp. Dat wil zeggen dat het een sport is die uit meerdere disciplines bestaat. Omdat het om drie duursporten gaat valt dit ook onder de kop combinatieduursport. Bij een triatlon tellen normaal gesproken ook de wissels mee, dat wil zeggen de klok loopt dan door
Verspringen is een onderdeel van atletiek waarbij het de bedoeling is om na een aanloop zo ver mogelijk te springen. Het is ook een onderdeel van de tienkamp (voor mannen) en zevenkamp (voor vrouwen).
De atleet/atlete dient zijn/haar aanloop zelf te kiezen en komt na de sprong in een zandbak terecht. Eén meter voor de zandbak bevindt zich een houten afzetbalk. Vanaf deze afzetbalk (of ervoor) dient men te springen, anders is de poging ongeldig. Vaak plaatst men achter de afzetbalk een strook met plasticine ter controle: als de springer een voet voorbij de afzetbalk plaatst zal dit een afdruk achterlaten in de plasticine. De lengte van de sprong wordt gemeten vanaf de afzetbalk tot de eerste afdruk die de springer maakt in de zandbak, vanaf de afzetbalk gezien.
Een wedstrijd bestaat uit drie pogingen. In internationale wedstrijden en kampioenschappen krijgen de beste acht atleten daarna nog drie finale-pogingen. In meerkampen worden maar drie pogingen toegestaan.
Wheelen is voor rolstoelgebruikers, wat hardlopen is voor mensen zonder rolstoel, alleen ligt de snelheid van een wheeler beduidend hoger dan die van de hardloper. Wheelen wordt ook wel rolstoelracen genoemd.
Het wheelen kan zowel op de baan als op de weg beoefend worden. Op de baan kan er worden deelgenomen aan 100m, 200m, 400m, 800m, 1500m, 5000m en 10.000 meter; op de weg zijn er de afstanden; 5km, 10km, 10 Engelse mijlen, halve en hele marathons.
Nederlandse wheelers nemen vaak deel aan wegwedstrijden voor hardlopers, meestal de marathons. Overal ter wereld krijgen de wheelers hierbij een zogenaamde 'Head Start', dit houdt in dat zij op grond van hun hogere snelheid voor het peloton hardlopers starten. Via selectiewedstrijden op de baan kunnen atleten hun 'limiet' trachten te behalen voor deelname aan de Paralympische Spelen waar het al sinds de tweede spelen in 1964 op het programma van de atletiek staat. Eerst als aparte discipline en heden ten dage als onderdeel van het hardlopen. Maar natuurlijk kan ook recreatief worden gewheeld. Wanneer er langere tijd achtereen veel kilometers worden gelopen is dit een vorm van duursport.
Ook valide atleten kunnen gaan wheelen maar de sport wordt vooral beoefend door atleten met beperkingen aan de benen zoals Spina bifida, dwarslaesie of een beenamputatie. Daarnaast wordt deze sport veel beoefend door mensen met spasticiteit.
Deze versie wordt alleen door vrouwen beoefend, duurt twee dagen en werd geïntroduceerd op de Olympische Spelen in 1984 (Los Angeles) als Olympische discipline.
ZEVENKAMP
De regels van de afzonderlijke nummers zijn van toepassing met een paar uitzonderingen. Bij de werpnummers en het verspringen, mogen er slechts drie pogingen worden gedaan in plaats van zes. Bij de loopnummers mag één valse start gemaakt worden, iedere volgende valse start leidt tot diskwalificatie.
Bij elke discipline kunnen atleten punten verdienen, volgens een systeem dat is vastgelegd door de IAAF (uitleg over de telling in het artikel over de meerkamp). Het wereldrecord staat op naam van Jackie Joyner-Kersee met 7291 punten en werd gevestigd op de Olympische Spelen van 1988 in Seoel.
American football is een competitieve teamsport. In de Verenigde Staten en Canada gebruikt men de term football en in andere delen van de wereld wordt de sport ook wel gridiron football genoemd. Het Canadian football heeft iets afwijkende spelregels. Het doel van het spel is om punten te scoren door de bal in de end zone van de tegenstander te brengen. Punten kunnen gescoord worden door de bal over de doellijn van de end zone te dragen, door de bal te gooien naar een medespeler in de end zone of door de bal tussen de doelpalen in de end zone te trappen. De winnaar is het team met de meest gescoorde punten.
Australian football (ook wel bekend als Australian rules football, Aussie rules of Footy) is een teamsport die wordt gespeeld door twee teams van 18 spelers op cricketvelden (ovals), of velden van vergelijkbare omvang met een 450-500 gram zware ovale lederen bal van 720-730mm x 545-555mm. Het spel onderscheidt zich van andere vormen van voetbal door de relatief snelle balcirculatie (deels door het ontbreken van buitenspelregels) en het toekennen van een vrije trap voor elke goede vangbal over 15 meter of meer: een mark. De sport lijkt voor een leek op een Rugby variant door de vorm van de bal, maar heeft geheel andere regels, vorm van het veld (ovaal) en spelverloop.
Hoewel de sport vooral in Australië veel beoefenaren kent, wordt ook in landen als Nieuw-Zeeland, Ierland, Verenigd Koninkrijk, Denemarken, de Verenigde Staten, Canada, Duitsland, Nederland, Filipijnen en Japan Aussie Rules gespeeld waar het ook wel bekend staat als Rugby Football.
Basketbal is een wedstrijdsport die in 1891 door James Naismith in Springfield, (Verenigde Staten) (opnieuw) werd uitgevonden. Oorspronkelijk was het een Amerikaanse mannensport, maar het huidige basketbal wordt op elk continent door zowel mannen als vrouwen beoefend. De sport wordt gespeeld door twee teams van elk vijf aan het spel deelnemende spelers en een aantal wisselspelers. Doel van het spel is de (ronde) bal te veroveren en deze door een ijzeren ring, -de basket, een ring met een doorsnede van 45,0 cm- te werpen en te verhinderen dat de tegenstander hetzelfde doet. De basket hangt op een hoogte van 3,048 meter (10 feet), is bevestigd aan een backboard en voorzien van een net. Aan elk van de korte zijden van het rechthoekig basketbalveld bevindt zich een basket. Basketbal wordt zowel binnen als buiten (het zogenaamde streetbasketball of streetball) beoefend; binnen is de ondergrond doorgaans van hardhout of kunststof en buiten wordt op asfalt gespeeld. Internationale basketbalwedstrijden wordt volgens de officiële regels van de FIBA gespeeld, de NBA heeft hier echter sinds jaar en dag een grote invloed op en neemt vaak het voortouw in spelregelwijzigingen, die later door de FIBA worden overgenomen.
Zaalvoetbal is een zaalsport, een zaalvariant van het voetbal. De sport wordt ook wel futsal genoemd, een woord dat is afgeleid van de Spaanse woorden 'futbol' (voetbal) en 'sala' (zaal). Futsal of zaalvoetbal wordt gespeeld in een sporthal en met een plofbal (een voetbal maat 4 die bijna niet stuitert). Er wordt vijf tegen vijf gespeeld voor een periode van twee maal 25 minuten. De sport kent eigen regels en de grootte van het speelveld is net als bij handbal, ongeveer 40 bij 20 meter.
Goalball is een balsport voor mensen met een visuele handicap. Het werd in 1946 bedacht door de Oostenrijker Hanz Lorenzen en de Duitser Sepp Reindle ter rehabilitatie van veteranen uit de Tweede Wereldoorlog met een visuele handicap.
Goalballspelers dragen een afgeplakte skibril, waardoor ook sporters zonder een visuele beperking deze sport beoefenen. In 1979 werd goalball in Nederland geïntroduceerd. Tijdens de Paralympics van 1976 was goalball een demonstratiesport en sinds 1980 is het onderdeel van de Paralympische Spelen.
GOALBALL
Handbal is een balsport die zijn oorsprong heeft in Denemarken. Daar werd in 1904de eerste handbalfederatie gesticht.
Het was een heel ander soort spel waar nog grote lijnen van zijn overgebleven.
In 1906 staken ze de officiële spelregels ineen, de eerste gedrukte spelregels verschenen in 1919 en handbal werd toen nog gespeeld op voetbalvelden en met 11 spelers dit werd grootveldhandbal of ook wel 11 handbal genoemd.
Tegenwoordig wordt handbal gespeeld door 6 spelers en een doelman per team. Op een veld van 40 meter lang bij 20 meter breed met aan beide kanten een doel van 2 bij 3 meter. Bij jongere leeftijden een kleiner doel.
Het spel gaat snel heen en weer en de spelers zijn afwisselend verdedigers en aanvallers. Doelpunten scoort men door de bal in het doel van de tegenstander te werpen, de bal mag gespeeld worden met ieder deel van het lichaam behalve met de benen onder de knie.
Doelpogingen mogen vanaf iedere plaats op het veld plaatsvinden maar men mag de grond in het doelgebied en de bijbehorende lijnen (cirkel) niet aanraken, men mag bij de doelpogingen wel in het doelgebied springen of vallen en men dient ervoor te zorgen dat de bal de hand verlaten heeft voordat men neerkomt op de grond.
Lichaamscontact is toegestaan bij het verdedigen, alle verdedigende acties moeten frontaal worden uitgevoerd. In alle andere gevallen volgt er een straf. Deze straf kan variëren van een vrije worp tot en met een diskwalificatie (direct rode kaart). Handbal kent de volgende straffen:
- Vrije worp
- 7-meter worp (penalty)
- Waarschuwing (Gele kaart - bij volgende overtreding van dezelfde of zwaardere aard volgt een tijdstraf, maximaal drie per team)
- Tijdstraf (2 minuten - bij 3 tijdstraffen volgt een rode kaart)
- Diskwalificatie (rode kaart)
- Definitieve uitsluiting (kruis boven hoofd scheidsrechter)(deze regel is sinds 2010 afgeschaft)
Bij een zware overtreding krijgt een speler een waarschuwing of een tijdstraf. Bij zeer ernstige overtredingen kan er een directe rode kaart ook direct worden getoond, dit zijn overtredingen zoals het achterover trekken aan de schotarm of het duwen in de rug van een tegenstander. De speler moet het veld verlaten en mag niet meer deelnemen aan het spel. Na 2 minuten mag zijn plaats wel worden ingenomen door een andere speler.
Een senioren en A-jeugd wedstrijd duurt 2x 30 minuten, een B-jeugd wedstrijd duurt 2x 25 minuten en een C-jeugd en jongere leeftijds categorie wedstrijd duurt 2x 20 minuten.
Binnen Nederland wordt er voornamelijk in de zaal gespeeld. Er is een eredivisie voor mannen en voor vrouwen. Hieronder zit de eerste divisie en daaronder komen de hoofdklasse en de regioklasse. In de lagere klassen is er ook een buiten competitie op verharde velden.
Binnen België wordt vrijwel alleen in de zaal gespeeld. Er is een eredivisie voor mannen en voor vrouwen. Hieronder zitten de nationale en daaronder komen de ligaklasse en de regioklasse. In de jeugd klassen wordt er provinciaal afdeling gespeeld. Meer uitleg vindt u op Handbal in België.
Er bestaan verschillende bonden die de rechten van handballers vertegenwoordigen; de Europese handbalfederatie is de EHF.
Goalball wordt in twee helften van 12 minuten (sinds 2011, voorheen 10 minuten) gespeeld op een veld van 18 bij 9 meter. Er spelen twee teams van maximaal zes personen waarvan er drie in het veld staan. Elk team is op een helft van het veld. Door een onderhandse worp wordt de rinkelbal, een 1,25 kg zware bal met een belletje erin, naar het doel van het andere team geworpen. Het doel strekt zich over de volledige breedte van het veld uit. De spelers van het andere team moeten zich op gehoor oriënteren op de bal en proberen de bal uit het doel te houden.
Beide helften van het veld zijn verdeeld in drie gebieden van elk drie meter diep. Deze gebieden zijn van buiten naar binnen: teamgebied, werpgebied en neutraal gebied.
Hockey is een balsport. Het belangrijkste attribuut van de hockeyspeler is de stick, die wordt gebruikt om de bal te manipuleren. Er bestaan verschillende vormen van hockey. De oudste en bekendste vorm wordt in het Nederlands simpelweg 'hockey' genoemd. Hockey wordt in de buitenlucht op een veld gespeeld. Een binnenvariant van de hockeysport is zaalhockey.
In landen waar men vooral ijshockey speelt en niet zo bekend is met hockey zoals wij dat kennen, wordt met "hockey" vaak ijshockey aangeduid. Hockey zoals wij dat kennen wordt in deze landen aangeduid met een vertaling van "grashockey" of "veldhockey".
Horseball is een relatief nieuwe paarden-/balsport, die een combinatie is van veel verschillende sporten. Behalve de paardensport, zijn sporten als handbal, basketbal en korfbal van belang geweest voor de ontwikkeling van horseball.
Hurling (Iers: iomáint of iománaíocht) is een ploegsport van Keltische origine, en wordt gespeeld met sticks en een bal. Het spel wordt voornamelijk in Ierland gespeeld, en wordt beschreven als de snelste ploegensport ter wereld. Hurling wordt alleen door mannen gespeeld, een versie van het spel voor vrouwen heet camogie. Het lijkt op shinty dat in Schotland wordt gespeeld.
Jshockey valt onder de "balsporten" maar de puck waarmee gespeeld wordt is geen ronde bal, maar een platte schijf van (bevroren) gevulkaniseerd rubber, met een diameter van 3 inch (7,62 cm) en een dikte van 1 inch (2,54 cm). De spelers gebruiken een stick met een vrij groot plat vlak. Wel is het blad van de stick gekromd waardoor er nauwkeuriger en harder geschoten kan worden. Bij rechtshandige spelers (die de stick aan de rechterkant van het lichaam houden) wijst de uiterste punt van het blad naar links, bij linkshandige spelers is dit andersom.
Inlinehockey is een ploegsport die gespeeld wordt door op inlineskates te proberen een puck in het doel van de tegenstander te schieten. De sport lijkt erg op ijshockey, waar het ook van afgeleid is, al zijn er enkele minieme verschillen.
Korfbal is een van oorsprong Nederlandse sport, bedacht door de Amsterdamse onderwijzer Nico Broekhuysen in 1902. Het spel is gebaseerd op het Zweedse ringboll, waarmee Broekhuysen in het Zweedse plaatsje Nääs in 1902 in aanraking kwam. Korfbal kenmerkt zich door het feit dat het een van de weinige teamsporten is die niet is voorbehouden aan dames en heren apart: korfbal wordt in principe gemengd gespeeld.
In Nederland is de oudste, nog bestaande en niet gefuseerde korfbalvereniging, de Haagsche Korfbal Club ALO, opgericht op 1 februari 1906. AW/DTV, een Amsterdamse vereniging die opgericht werd op 10 september 1996 na een fusie tussen Allen Weerbaar en DTV, maakt ook aanspraak omdat één van de gefuseerde verenigingen als oprichtingsdatum 1 november 1902 had.
Korfbal is een van oorsprong Nederlandse sport, bedacht door de Amsterdamse onderwijzer Nico Broekhuysen in 1902. Het spel is gebaseerd op het Zweedse ringboll, waarmee Broekhuysen in het Zweedse plaatsje Nääs in 1902 in aanraking kwam. Korfbal kenmerkt zich door het feit dat het een van de weinige teamsporten is die niet is voorbehouden aan dames en heren apart: korfbal wordt in principe gemengd gespeeld.
In Nederland is de oudste, nog bestaande en niet gefuseerde korfbalvereniging, de Haagsche Korfbal Club ALO, opgericht op 1 februari 1906. AW/DTV, een Amsterdamse vereniging die opgericht werd op 10 september 1996 na een fusie tussen Allen Weerbaar en DTV, maakt ook aanspraak omdat één van de gefuseerde verenigingen als oprichtingsdatum 1 november 1902 had.
Krachtbal is een balsport die gespeeld wordt tussen 2 teams van 4 personen.
Het speelveld bestaat uit een rechthoek met aan weerskanten een doelgebied. De bedoeling van het krachtbal is de bal in het doelgebied van de tegenstander te gooien door middel van maximaal drie worpen (bij de jeugd tot en met 15 jaar 4 worpen). Wie de meeste punten scoort in een tijdsspanne van 2 maal 25 minuten, is de winnaar. De speelbal is een medicinebal en weegt 4 kilogram voor de heren en 2 kilogram voor de dames. Bij de jeugd wordt er met een lichtere bal gespeeld.
Krachtbal wordt voornamelijk in Vlaanderen gespeeld, waar het in 1962 ook is ontworpen door de Brugse sportleraar Etienne Schotte. Dit als alternatief voor het monotone werpen met een medicinebal op conditietrainingen.
Lacrosse is een teamsport die wordt gespeeld met 10 spelers per team (men's lacrosse), 12 spelers (women's lacrosse) of 6 spelers (box lacrosse). Elke speler draagt een stick (crosse) met aan het uiteinde een netje, waarin hij/zij de bal houdt. De bedoeling van het spel is om de bal met behulp van de stick in het doel van de tegenstander te schieten, waarbij 1 doelpunt 1 scorepunt oplevert. De lacrossebal is een harde rubberen bal met een gewicht tussen de 142 en 149 gram, en is in grootte vergelijkbaar met een tennisbal. De sport is een mengeling van basketbal, american football, hurling, ijshockey en hockey.
Lacrosse is een grote sport in Canada en de Verenigde Staten. De sport is de nationale zomersport van Canada, naast de nationale wintersport ijshockey. Het neemt toe in populariteit in de VS, waar het de snelst groeiende sport op high schools en op NCAA College niveau is[1]. Inmiddels spelen ongeveer 430.000 mannen lacrosse in de VS[1]. In Nederland wordt, bij gebrek aan lacrossevelden, de sport gespeeld op gras of kunstgras. Er zijn 4 vormen van lacrosse: men's field lacrosse, women's field lacrosse, men's box lacrosse en mixed lacrosse. De laatste twee varianten worden in België en Nederland nog niet noemenswaardig beoefend.
Lacrosse stond twee keer op het programma tijdens Olympische Spelen; in 1904 in St. Louis en vier jaar later in Londen. Daarnaast was het nog drie keer een demonstratiesport tijdens de Spelen, waaronder in 1928 in Amsterdam.
Polo is een balspel dat gespeeld wordt door twee teams van vier spelers te paard op een veld van 300x200 meter. De ruiter is uitgerust met een stick van bamboe (mallet) met aan het eind een sigaarachtig dwarshout, zodat hij de bal op de grond kan spelen zonder af te stijgen. Het spel vereist uitstekend ruiterschap en balgevoel en vindt zijn oorsprong in Perzië.
De naam Polo is een verbastering van het woord "Pulu" dat Tibetaans is voor wortel. Hiervan werden de eerste poloballen gemaakt.
De oude Perzen (Achaemeniden) speelden al in de 5e eeuw v.Chr. het polospel. Ook is er een vermelding dat de koning van Manipur een polospel organiseerde ter gelegenheid van zijn kroning in het jaar 33.
De Engelse militairen ontdekten de polosport omstreeks 1860 in India en het bleek een goede manier te zijn om de paarden te trainen voor de oorlog. In 1863 werd door de Engelsen de Calcutta Polo Club opgericht in India. In 1869 werd de eerste polowedstrijd gespeeld in Engeland. In 1872 was de eerste poloclub in Engeland een feit. In 1875 deed polo zijn intrede in Argentinië en in 1876 in Amerika.
Polo was een Olympische sport in 1900, 1908, 1920, 1924 en 1936.
Wereldwijd zijn er ongeveer 30.000 polospelers actief. Pololand bij uitstek is Argentinië. In Europa zijn Engeland en Spanje de landen waar het meest gespeeld wordt.
Rolhockey is na veldhockey en ijshockey wereldwijd de populairste variant van hockey. Rolhockey wordt beoefend op rolschaatsen. Een andere variant van hockey is inlinehockey, dat beoefend wordt op inline skates. De sport is vooral populair in Latijnse landen als Spanje, Portugal en in iets mindere mate Italië en Argentinië. Tijdens de Olympische Zomerspelen van 1992 in Barcelona was rolhockey een demonstratiesport.
Rolhockey is ook wel bekend onder de Engelse namen "Hardball Hockey", "Roller Hockey" en "Rink Hockey", en als "Hoquei sobre patins" (Catalaans), "Hóquei em Patins" (Portugees) en "Hockey sobre patines" (Spaans).
Rolstoelbasketbal is een variant op basketbal, waarbij de sporters gebruikmaken van een rolstoel.
Rugby als sporttak is een benaming die van toepassing is op twee verschillende balspelen met veel overeenkomsten.
Trefbal is een balsport die veel op scholen bij lichamelijke opvoeding wordt gespeeld. Het spel lijkt op een variant van tikkertje met een bal. Het spel wordt gespeeld in twee teams, die elk een eigen helft van het speelveld hebben. De partij die de bal heeft, probeert iemand van de andere partij te raken op het lichaam. Het hoofd telt niet. Hierbij mag de bal niet eerst de grond raken. Als deze persoon wordt geraakt, is hij af en wordt uit het spel gehaald. Als de bal wordt gevangen, is de werper af en wordt uit het spel gehaald en mag meestal een medespeler van de speler die de bal gevangen heeft weer terug het spel in.
Floorball is een balsport die het midden houdt tussen ijshockey en zaalhockey. De sport ontstond in de jaren zeventig. Internationaal wordt deze sport eveneens aangeduid met de benamingen salibandy, innebandy, floorhockey en unihockey. Floorball is vooral erg populair in landen waar de sport zich het langst heeft ontwikkeld, zoals Tsjechië, Finland, Zweden, Noorwegen en Zwitserland. De sport wordt beoefend in een gymzaal en kan daarmee het hele jaar beoefend worden op zowel amateur- als professioneel niveau. Er bestaan professionele competities zoals de Finse Salibandyliiga en de Zweedse Svenska Superligan.
Hoewel er 49 landen zijn aangesloten bij de internationale organisatie van floorball, International Floorball Federation (IFF), zijn het vooral Tsjechië, Finland, Zweden en Zwitserland die in de top drie eindigen op de Wereldkampioenschappen floorball.
Voetbal is een wereldwijd populaire balsport waarbij twee ploegen van elf spelers moeten proberen de bal in het doel van de tegenstander te krijgen. De bal mag met ieder deel van het lichaam gespeeld worden, met uitzondering van armen en handen. In de praktijk wordt vooral met de voet gespeeld, maar ook wordt vaak met het hoofd gekopt. Ook moet de bal te allen tijde speelbaar blijven en mag dus niet afgeklemd worden door bijvoorbeeld op de bal te gaan liggen of deze tussen de benen te klemmen. Deze beperkingen gelden niet voor de doelverdediger, ook wel keeper genoemd.
Om goed uit de voeten te kunnen op het grasveld, waarop meestal wordt gespeeld, dragen de spelers speciaal gefabriceerde voetbalschoenen.
Waterpolo ontstond halverwege de 19e eeuw als de 'watervariant' van handbal of rugby. Het is een sport die vooral in Zuid- en Oost-Europa grote populariteit geniet en daar op professionele basis wordt beoefend. Waterpolo is een teambalsport die zwemmend wordt uitgeoefend. De bedoeling is om een bal zo vaak mogelijk in het doel van de tegenpartij te werpen. Elke geslaagde poging levert één 'doelpunt' op. Het team dat aan het eind van de wedstrijd de meeste doelpunten heeft gemaakt, wint.
Zaalvoetbal is een zaalsport, een zaalvariant van het voetbal. De sport wordt ook wel futsal genoemd, een woord dat is afgeleid van de Spaanse woorden 'futbol' (voetbal) en 'sala' (zaal). Futsal of zaalvoetbal wordt gespeeld in een sporthal en met een plofbal (een voetbal maat 4 die bijna niet stuitert). Er wordt vijf tegen vijf gespeeld voor een periode van twee maal 25 minuten. De sport kent eigen regels en de grootte van het speelveld is net als bij handbal, ongeveer 40 bij 20 meter.
Badminton is een olympische sport die wordt gespeeld met een racket en een shuttle. De shuttle, die gemaakt kan zijn van nylon of van veren, wordt over een net heen en weer geslagen met de rackets.
Badminton wordt in een zaal gespeeld, zodat er geen hinder van wind en andere weersomstandigheden is. Er zijn verschillende vormen: mannen-/vrouwensingle, mannen-/vrouwendubbel en gemengd dubbel.
In Aziatische landen (onder andere China, Vietnam, Indonesië en Maleisië) wordt badminton massaal gespeeld. Van de westerse landen zijn vooral Denemarken en Groot-Brittannië landen met aanzienlijke prestaties op het gebied van de badmintonsport.
Badminton staat sinds 1992 op het programma van de Olympische Spelen. Daarvoor was het tweemaal een olympische demonstratiesport; in 1972 en 1988.
Nationaal erkende instanties van de badmintonsport zijn in Nederland: de Badminton Nederland (BN), en in België: de Belgische Badminton Federatie (Badminton Vlaanderen (BV) en Ligue Francophone Belge de Badminton (LFBB) samen). De hoogste internationale instantie is de Badminton World Federation (BWF) (Badminton Wereld Federatie), gezeteld in Kuala Lumpur, Maleisië.
Kaatsen is een verzamelnaam van balsporten, waarbij de spelers de bal met de handpalm of vuist zo proberen te slaan, dat deze door de tegenpartij niet geldig kan worden geretourneerd.
De kaatssport wordt in diverse varianten in meer dan 50 landen en landstreken beoefend, onder andere in België, Frankrijk, Baskenland, Valencia, Italië en de Verenigde Staten. Kaatsen is één van de oudste nog beoefende balsporten.
Ruwweg zijn de verschillende varianten op de te delen in veld- of pleinkaatsen waartoe het Friese en Belgische (jeu de pelote) spel behoren en muurkaatsen met als meest beoefende varianten Amerikaans handbal (American Handball), geëvolueerd uit het daar door Ierse emigranten omstreeks 1880 geïntroduceerde kaatsspel en het Baskische spel dat, behalve in het land van oorsprong, in een groot aantal landen in Zuid- en Midden-Amerika wordt gespeeld.
In de 16e eeuw werd door sommige spelers bij het in Noord-Frankrijk nog altijd beoefende "jeu de paume", een primitief racket gebruikt. Ook in Nederland groeide dit spel uit tot een zeer populair tijdverdrijf, dat bekend stond onder de naam kaatsen. In de 16e en 17e eeuw kende Nederland vele ´kaatsbanen´, waar in een speciaal gebouwde ommuurde en vaak overdekte baan werd gekaatst (in Engeland gebruikte men toen al de naam tennis). Het nu nog gespeelde real tennis is de oorspronkelijke vorm uit de 16e en 17e eeuw, net als het jeu de tambourin, een vorm met aangepast veld. Hieruit is in de 19e eeuw het tegenwoordige tennis ontstaan.
Netball was een van de sporten die werd beoefend tijdens de Gemenebestspelen 2010 in de Indiase hoofdstad Delhi. De wedstrijden vonden van 4 tot en met 14 oktober plaats in het Thyagaraj Sports Complex.
Netball was een van de drie sportdisciplines op deze Spelen die alleen door vrouwen werd beoefend. De ritmische sportgymnastiek en het synchroonzwemmen waren de andere twee
Racketlon is een sport die al lange tijd beoefend wordt in landen als Zweden, Finland, Verenigd Koninkrijk, België en Oostenrijk. In Nederland wordt de racketvierkamp met de komst van de Racket4s sinds 2003 actief beoefend.
Bij racketlon strijden twee spelers tegen elkaar in de vier racketsporten tafeltennis, badminton, squash en tennis (ook in deze volgorde). Een wedstrijd bestaat uit vier sets, één in elke sport. De vier disciplines worden kort na elkaar afgewerkt. Men krijgt slechts beperkte tijd om zich voor te bereiden op de volgende racketdiscipline. Elke set wordt gespeeld tot 21 punten, vergelijkbaar met tafeltennis. De winnaar (beste allround racketspeler) is degene met de meeste punten en niet degene die de meeste sets wint. Bij racketlon telt ieder punt dus even zwaar mee. Racketlon vereist, naast een beheersing van de vier racketsporten, een geheel eigen wedstrijdtactiek.
De Internationale Racketlon Federatie (IRF) is in 2000 opgericht en organiseert jaarlijks een World Tour van Racketlon toernooien met afsluitend een wereldkampioenschap. Eind 2007 wordt het WK door Nederland georganiseerd. Mondiale topspelers zullen naar Rotterdam afreizen om zich met elkaar te meten.
Racquetball is een balsport die wordt gespeeld met korte rackets gemaakt van titanium en met een holle bal van rubber, op een speciale racquetball-baan. Het is een slagsport tegen de muur, maar in dit geval mogen ook de vloer en het plafond geraakt worden.
Raquetball is in 1949 in de Verenigde Staten bedacht door tennisleraar Joe Sobek. Het heette toen 'Paddleball', naar de houten peddels waar mee het werd gespeeld. Maar omdat het in de loop van de tijd steeds meer met rackets werd gespeeld, is de naam in 1969 veranderd in 'Racquetball'.
Takraw – of voluit Sepak takraw – is een traditionele balsport uit Zuidoost-Azië welke in die landen waanzinnig populair is. Takraw wordt wel beschreven als "voetbal-volleybal op een badmintonveld". Het heeft de precisie van badminton, de snelheid van volleybal en de “kicks” van voetbal. Maar in tegenstelling tot volleybal mag je bij takraw de bal niet met je handen aanraken, alleen met hoofd, schouder, knie en voet. Omdat het net op ongeveer anderhalve meter hoogte hangt, komt er nog heel wat kunst- en vliegwerk bij kijken om de bal aan de andere kant te krijgen. De deelnemers moeten trachten te scoren door de bal op het veld van de tegenspelers, binnen de aangegeven grenzen, te doen landen. In tegenstelling tot volleybal wordt Takraw met slechts drie spelers per team gespeeld. Een team van drie spelers wordt “Regu” genoemd.
De naam sepak takraw komt van: “sepak” is “schop” in het Maleis en “takraw” betekent “gevlochten bal” in het Thais.
Sepak takraw wordt erkend als officiële sporttak op verschillende Aziatische spelen. Een wedstrijd takraw is uitermate spectaculair om te zien. De spelers maken ongelooflijke bewegingen, of liever gezegd acrobatische "freestyle moves". Wie nog nooit een wedstrijd sepak takraw heeft gezien, gelooft zijn ogen niet. Er zijn weinig sporten die zo fascinerend zijn om naar te kijken. De verbluffende bewegingen van de spelers zijn zo intensief dat sepak takraw tot één van de meest energieverslindende sporten behoort. Ondanks de vele capriolen die de spelers uithalen, is sepak takraw een sport met relatief weinig blessures.
Squash is een racketspel dat door twee personen in een gesloten ruimte wordt gespeeld en een klein beetje vergelijkbaar is met het tennisspel, althans in zoverre dat de spelers hier niet tegenover elkaar staan maar naast elkaar en gebruik kunnen maken van muren. Er is dan ook geen net gespannen en de (zachte) bal wordt steeds tegen de tegenoverliggende wand gespeeld.
Tafeltennis of pingpong is een sport waarbij twee of vier spelers een licht en hol balletje met een batje heen en weer slaan over een tafel met een net in het midden. Het doel van dit spel is de bal over het net te slaan op de tafelhelft van de tegenstander, op zo'n manier dat deze de bal niet correct of helemaal niet kan terugslaan.
Tennis is een balsport voor twee (enkelspel) of vier (dubbelspel) spelers, waarbij een bal van gemiddeld 67 mm diameter (meestal geel met witte lijn) met een racket over een net gespeeld moet worden.
Tennis is ontstaan in Frankrijk en wordt in zijn hedendaagse vorm gespeeld sinds 1873. De naam is evenwel afgeleid van het Franse woord "tenez!" – in het Nederlands: "houd (de bal)!".
Bij een wedstrijd moet de bal binnen de speelhelft van de tegenstander(s) worden geslagen met als doel het de tegenstander onmogelijk te maken de bal terug te slaan over het net en binnen het eigen speelveld. Als sport is tennis ideaal om het met een aantal bekenden te spelen, zonder aan georganiseerde wedstrijden mee te doen. Tennissers van wedstrijden en tennissers voor hun plezier zijn over het algemeen lid van tennisverenigingen. De Nederlandse overkoepelende organisatie voor de tennissport is de KNLTB (Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond). In België zijn dat de VTV (Vlaanderen) en AFT (Wallonië).
In ieder tennisseizoen, zijn er vier grote tennistoernooien, genaamd Grand Slams. In januari wordt de Australian Open gespeeld, rond mei en juni het graveltoernooi Roland Garros, in juni en juli het grastoernooi van Wimbledon, en ten slotte in augustus en september de US Open.
Volleybal is een balsport waarbij het speelveld is verdeeld in twee gelijke helften gescheiden door een net. De beide teams, die elk uit 6 spelers bestaan, bevinden zich ieder op hun eigen helft en proberen door het slaan of tikken tegen de bal deze op het tegenoverliggende deel van het speelveld binnen de lijnen de grond te doen raken. Een geslaagde poging, of een fout van de tegenstander, levert een punt op. Wie het eerst 25 punten heeft behaald wint de set. Wie het eerst 3 sets heeft gewonnen wint de wedstrijd. Bij een gelijke stand, 2-2, wordt bij de senioren een beslissende set tot de 15 gespeeld.
Op de zijkanten van het net, precies boven de zijlijn, zijn twee verticale stokken, de zogenoemde "antennes", geplaatst. Een bal die naar het speelveld van de tegenstander wordt gespeeld moet tussen deze antennes of het verlengde ervan door gaan.
In de oorspronkelijke variatie, het gewone zaalvolleybal, bestaat ieder team uit zes personen en meet het veld 9 bij 18 meter.
In de loop der tijd zijn er een aantal variaties ontstaan waaronder zitvolleybal, minivolleybal en strandvolleybal.
Vuistbal is één van de oudste balsporten ter wereld. In de Romeinse oudheid ten tijde van keizer Gordianus III (ca. 240 n.Chr.) werd het spel reeds vermeld. Ook uit de Middeleeuwen zijn geschriften bekend over vuistbal. Sinds 1965 worden er Europese Kampioenschappen gespeeld, terwijl het eerste Wereldkampioenschap in 1968 plaats vond.
Duitse kolonisten namen het spel van hun geboorteland mee naar Amerika en veranderden daar enkele regels. De sport wordt ook in Afrika en Zuid-Amerika beoefend. De sport wordt echter in Nederland en België nauwelijks gespeeld. Omdat de bal vaak snelheden van boven de 120 km/u kan bereiken is vuistbal voor het publiek een spectaculaire sport.
Cricket is een balsport waarbij punten worden gescoord door heen en weer te lopen over de cricket pitch (een run). Het is een teamsport waarin om beurt het ene team eerst gooit (bowling) en het andere team slaat (batting). Afhankelijk van de soort wedstrijd speelt men tot een afgesproken aantal overs of wickets. Als beide teams geslagen en gebowld hebben is het team met de meeste runs de winnaar.
Cricket is voornamelijk populair in de landen van het Britse Gemenebest. Het is na voetbal de populairste sport ter wereld, voornamelijk door de vele fans op het Indiaas Subcontinent.[4][5][6]
De International Cricket Council is de internationale cricketbond.
Honkbal (in het Engels: baseball) is een team- en balsport die vooral populair is in de Verenigde Staten, Canada, Mexico, de Caraïben en in grote delen van Azië. Honkbal wordt ook wel America's Favorite Pastime genoemd.
Honkbal is een van de meest gespeelde sporten ter wereld. In Europa is het een van de minder populaire sporten. In Nederland honkballen er ongeveer 25.000 tot 30.000 mensen. In de Verenigde Staten spelen miljoenen mensen honkbal.
In de Verenigde Staten is honkbal de belangrijkste sport in de zomermaanden. Tegen het einde van september wordt het seizoen afgesloten door de World Series. Na afloop van het honkbalseizoen zijn American football en basketbal, en in mindere mate ijshockey, de belangrijkste sporten.
Het spel wordt gespeeld door twee teams bestaande uit negen spelers, eventueel aangevuld met een aangewezen slagman.
Slagbal is een balsport die lijkt op honkbal. Het spel wordt vaak gespeeld op basisscholen.
In het veld staan zes palen. Eén speler moet eerst slaan met een knuppel en dan van honk naar honk rennen. Als hij alle honken is gepasseerd, verdient hij een punt, maar als de bal naar de brander wordt gegooid, is hij uit. Wanneer er drie spelers uit of twee vangballen zijn, moeten de teams wisselen en is de veldpartij aan slag. Het team dat eindigt met de meeste punten wint.
Softbal is een sport, verwant aan het honkbal.
Op het eind van de 19e eeuw sprak men voor het eerst over softball, ergens in de Verenigde Staten. Er werd toen indoor gegooid en geslagen op een soort bal die bestond uit een samengepropt geheel van stof.
Dit heeft niets meer te maken met de sport softbal zoals we die nu kennen. Softbal lijkt veel op honkbal (Engels: baseball) maar heeft een aantal afwijkende voorschriften. Zo is het aangooien (pitching) bij softbal onderhands, is het veld kleiner en de bal iets groter. Het principe bij beide sporten is hetzelfde: er moet zo veel mogelijk punten gescoord worden (lopen via het eerste, tweede, derde honk en de thuisplaat) en er moet worden getracht te verhinderen dat de tegenpartij punten scoort. Een softbalwedstrijd duurt gemiddeld minder lang dan een honkbalwedstrijd, gemiddeld namelijk zo'n 1,5 uur, dit heeft onder andere te maken met het aantal innings (7 in plaats van 9) en de snelheid van handelen op een kleiner veld. In de hogere klassen (in Nederland) worden "dubbels" gespeeld, dus 2 wedstrijden achter elkaar. In Amerika wordt de recreatieve variant slowpitch genoemd en de competitieve fastpitch.
Softbal is een technische en tactische sport. Softbal wordt zowel door vrouwen als door mannen gespeeld, elk in hun eigen competitie.
Bocce is een balsport die gerelateerd is aan bowls en petanque. Het spel werd in zijn huidige vorm ontwikkeld in Italië. Het spel wordt in de hele wereld gespeeld, eerst voornamelijk door Italiaanse emigranten, maar het krijgt langzaam maar zeker ook buiten deze groep populariteit.
Boccia is een werpsport geschikt voor sporters met een hersenverlamming of met zware motorieke beperkingen en is vergelijkbaar met petanque.
Bowling, ontstaan uit het aloude spel kegelen, is een sport waarbij de speler door middel van een bowlingbal moet proberen om alle tien de pins omver te gooien.
Bowls (ook wel koersbal) is een sport waarbij de bedoeling is dat een speler of team zijn ballen (bowls) zo dicht mogelijk bij een 'doel'bal (jack) weet te plaatsen, voor elke bowl die dichter bij de jack ligt dan de tegenstander, verkrijgt men een punt. Er wordt gespeeld in teams van 4 personen (Fours), van 3 personen (Triples), van 2 personen (Pairs) en van 1 persoon (Single).
Footgolf is een nieuwe variant van golf.
Footgolf is een combinatie van golf en voetbal, en wordt met een voetbal gespeeld. Doel is de bal in zo min mogelijk trappen in de hole te krijgen, die speciaal voor dit spel een doorsnede van 52cm heeft.
Het spel werd geïntroduceerd door Bas Korsten en Michael Jansen die daarna ook de Nederlandse FootGolf Bond en de International FootGolf Association (Genève) oprichtten.
Golf (uitgesproken als [ɡɒlf]?) is een balspel waarbij een kleine, harde bal met een golfclub van de tee (afslagplaats) weggeslagen wordt in de richting van een met een vlag gemarkeerd punt (de hole). Het doel is om de bal in zo min mogelijk slagen in de hole te doen belanden. Golf wordt gespeeld op een golfbaan.
Kegelen is een spel waarbij je met een bal een aantal kegels omver probeert te gooien. De kegels en de bal zijn vaak van kunststof.
Een kegelbal heeft ongeveer hetzelfde formaat als dat van een bowlingbal (max. ø240mm), meestal zelfs iets groter. Het grootste verschil tussen een bowlingbal en een kegelbal is het aantal gaten dat er in zit. Een kegelbal heeft maar één gat waar je alleen je duim in steekt. Met deze bal moeten de 9 kegels aan het einde van de baan in één keer allemaal omgegooid worden. Het aantal kegels dat in een keer wordt omgegooid is beslissend voor het aantal punten van die worp. Er mag dus geen twee maal gegooid worden.
De stand van de kegels is hieronder afgebeeld.
Klootschieten is een balsport waarbij deelnemers proberen een bal (de kloot) onderhands zo ver mogelijk te werpen. In Nederland wordt dit volksspel vooral in Overijssel, Drenthe en de Achterhoek beoefend.
De naam betekent: balwerpen.
Er bestaan drie hoofdonderdelen bij het klootschieten: veld, straat en zetten.
Midgetgolf of het in Vlaanderen gebruikelijkere minigolf is een sport en een populaire vakantiebezigheid. De bedoeling is een parcours van 18 holes met zo min mogelijk slagen af te leggen. Het spel is een variant op golf, met het verschil dat bij golf grote afstanden moeten worden overbrugd en met midgetgolf slechts enkele meters. Midgetgolf wordt ook in competitieverband gespeeld. In de Verenigde Staten zelfs professioneel.
Petanque is de Provençaalse variant van jeu de boules, hoewel beide termen vaak als synoniemen worden gebruikt. Jeu de boules omvat alle spellen die met metalen ballen worden gespeeld. Voor petanque is weinig of geen uitrusting en infrastructuur nodig; het is eenvoudig van opzet, en de nadruk ligt op behendigheid in plaats van op fysieke kracht.